George Beentjes

Basia con fuoco schreef:

BEENTJES’ INFINITY KLINKT ALS UIT EEN VORIG TIJDPERK

Recent werd ik gewezen op het album Infinity dat George Beentjes drie jaar geleden in eigen beheer uitbracht. Het omvat een negental liederen en gedichten uit de romantiek, getoonzet door componist Beentjes die sopraan Christy Luth zelf begeleidt op de piano.

Ik heb de cd meerdere malen afgespeeld en in eerste aanleg vond ik het een wat merkwaardige ervaring, muziek die zo vertrouwd klinkt maar kennelijk pas kort geleden is geschreven. Je zou het eigenlijk aan een blinde test moeten onderwerpen en dan gissen welke componist ervoor verantwoordelijk is.

Aanvankelijk meende ik er wel wat Strauss in te herkennen maar gaandeweg moest ik vaststellen dat dit toch vooral bepaalde wendingen in de zanglijnen betreft. De pianobegeleiding heeft beslist een ander karakter, met name in ‘Abendlied’ van Matthias Claudius uit 1777 waarin de pianist met akkoorden strooit terwijl de melodie juist de meest Straussiaanse van de gehele cd is. Overigens is ‘Sehnsucht’ van Schiller mijn favoriete track op deze 25 minuten durende opname.

Beentjes heeft duidelijk een eigen stijl gevonden en bij elke keer afluisteren begon ik die steeds meer te waarderen. Naar aanleiding van een interview in Luister ben ik ook eens op zoek gegaan naar eerder materieel van deze mij onbekende componist. Op zijn eerste album Gobelin speelt hij solostukken voor piano die onbekommerd klinken als werk van Rachmaninov, uiteraard met de nodige luide passages. Voor Infinity heeft Beentjes gekozen voor de rol van de begeleider die bijna verstilde muziek ten gehore brengt. Alsof hij op kousenvoeten door de muzikale tuin loopt om zo min mogelijk inbreuk te maken op de sfeer die de door hem gekozen gedichten oproepen.

Door de trage tempi en de vaak hoge ligging maakt hij het zijn sopraan niet steeds even gemakkelijk. Ook hier een vergelijking met Strauss: die had er een handje van zijn tenoren op de proef te stellen. Luth moet geregeld uit haar comfort zone, zo meen ik te horen. Lang aangehouden zeer hoge passages liggen haar duidelijk minder dan het middenregister. Op een paar momenten klinkt de stem dun en geknepen, iets dat ik eerder de componist aanreken dan de zangeres. Dat blijkt duidelijk als we haar horen in ‘Nachts im Wald’, een lied dat met iets meer tempo wordt gebracht en een voor haar vriendelijker ligging heeft.

Deze cd is beslist de moeite van het beluisteren waard, vergeet de recente ontstaansdatum en onderga de muziek als een product van eind 19e eeuw. Dan komt alles het beste tot zijn recht.

Met dank aan:

PARC BROEKHUIZEN